Dwarka Dwarka is een plaats uit het bronzen tijdperk, maar door de rijzende zeespiegel is het grootste gedeelte van de oude stad onder water en het huidige stadje is grotendeels uit de 19e eeuw. Deze stad is Krishna ’s hoofdstad na zijn vlucht uit Mathura en duizenden pelgrims komen hier jaarlijks naar toe, vooral op Krishna ’s verjaardag, met Diwali en met Holi.
We worden niet ver van een tempel afgezet. Dit blijkt de 12eeuwse Dwarkadisha tempel te zijn. Deze tempel - die ook de naam Jagat Mandir heeft – en die grotendeels 16e eeuws is, werd volgens overlevering in één nacht gebouwd en sommigen geloven dat het binnenste heiligdom 2500 jaar oud is.
Bij de ingang van de tempel word ik uit de rij gehaald als buitenlander en moeten alle gegevens genoteerd worden. Vinod protesteert luidruchtig, maar gelukkig heb ik mijn geld en paspoort in de geheime bergplaats onder mijn arm gestopt en kan alles oplepelen.
Ook moet ik een verklaring ondertekenen waarom ik daar ben, kan kiezen uit geïnteresseerd in Hinduisme, belijdend Hindu, geïnteresseerd in Krishna, de Veda’s etc.
Non-Hindus are presented with a form to complete by a temple 'Home Guard' and are allowed in after indicating some level of commitment to Hinduism and to Krishna (several choices given).
Hierdoor ben ik eigenlijk te laat voor de ceremonie, de hele tempel is al vol met mensen, maar een tempelwachter die op een verhoging staat wenkt me en er komt meteen een tempeldienares die me bij de arm neemt en me langs al die mensen leidt tot vooraan, tot vóór de dranghekken. Ik sta daar voor een rood doek. De gordijnen schuiven open, daarachter staat een jongen te drummen. Nog meer gordijnen schuiven open, het drummen word sneller, er klinken cimbalen. Achter de gordijnen het donkere beeld van Krishna. De drums versnellen, de mensen zingen, klappen en stampen met de voeten, de sfeer word spannend, en de massa raakt in vervoering. Een van de vrouwen naast me gebaart me dat ik mijn hoofddoek om moet doen. Een paar jongens verschijnen achter het gordijn, met grote potten en met grote grijnzen op hun gezicht en dan beginnen ze handen vol met rode, witte en roze kleurstof over de mannen en vrouwen te gooien.
Dit is natuurlijk het feest van Holi.
Ik ga naar buiten. Het is volle maan. We verlaten het tempel terrein en zoeken in dit drukke stadje naar onze bus. Een van onze mede-passagiers verdwaalt, zijn vrouw gaat hem zoeken en verdwaalt ook, pas na een uur vinden we beiden weer terug.
Een heilige Franse vrouw
Onderweg van Porbandor naar Junagadh, stoppen we eerst op Vinod’s verzoek bij de ashram van Santoshgiri, de Franse "heilige vrouw". Ik ken haar uit een boek dat ik ooit gekregen heb van Vinod, Oceanside blues van Druv Bhatt. Zij is een Française die een jaar of twintig geleden hier naar toe is vertrokken en onder leiding van een guru een ashram heeft gesticht waar ze arme mensen verzorgt en de bevolking ondersteunt. Op ons verzoek stopt de bus dus bij haar Ashram, waar een heilige tempel is van Hanuman. (Mocha Hanuman Shrine) Het is een schitterende plaats, wit gekalkte huisjes op een door bomen omgeven binnenplaats met een kleine wit gepleisterde tempel in het midden.
We vragen of ze aanwezig is en de mensen vertellen ons dat ze net thee gaan drinken (het is ‘s ochtends om 08:00 uur) en ZIJ komt op dat moment naar buiten, een vrouw van een jaar of vijftig, gekleed in het wit.
Haar ogen ontmoeten die van mij en lichten even op en ze nodigt ons uit voor thee onder een schaduwrijke boom waar allerlei matten worden neergelegd. Als ze hoort dat er nog meer mensen in de bus zitten, laat ze die ook uitnodigen. Ze verzoekt mij - in het Frans - naast haar te komen zitten en de anderen op de grond aan haar voeten. Ze merkt dan dat ik beter Engels spreek en schakelt over op Engels. Ze spreekt met onze mede-passagies in Hindi en met de andere aanwezigen in het plaatselijk dialect, geeft koekjes aan de vrouwen met kinderen die bij haar komen (vanwege Holi vragen ze haar hun eerstgeborenen te zegenen) "India heeft het contact met haar spirituele wortels verloren" zegt ze na het beluisteren van mijn verhaal over de tempels die we bezocht hebben die dag.
Vanwege onze bustoer moeten we helaas binnen een half uur al weer weg.
“Je komt nog terug” zegt ze en ik antwoord “ja”.
Valsad
Himanshi, Vinod en ik maken met Sonou de hond bijna dagelijks in de omgeving van het huis een wandeling, vergezeld door de zwerfhonden en begluurd door de varkens.
Een van de eerste dagen stap ik halverwege de wandeling in een grote stekel. Recht door mijn dikke rubberen schoenzool gaat dat en na even een eindje hobbelen blijkt dat ik zo niet verder meer kan lopen. Himanshi en ik blijven onder een grote Banyan boom staan en Vinod loopt terug naar huis om de auto op te halen. Thuis blijkt gelukkig dat de stekel er wel uit te halen is, het laatste puntje was blijven zitten in de binnenzool.
Als we niet in de buurt wandelen, maken we 's avonds een lange wandeling over het strand en Himanshi en ik zitten dan een tijd in het zwarte zand en kijken naar de ondergaande zon, af en toe spreken we wat.
Het is er vredig en stil. Boven ons babbelen de zwaluwen, Vinod drentelt wat heen en weer, evenals als Sonou. Pas als de zon weg is vertrekken we naar huis.
|
Een heilige man
Vinod's guru Makarand Dave heeft ruim 30 geleden de ashram Nandigram opgericht. Een aantal Indiase intellectuelen die iets wilden doen voor India meenden - in navolging van Gandhi - dat de kracht van India lag in de dorpsgemeenschap en niet in de steden. Vanuit deze Ashram verlenen ze hulp in de vorm van onderwijs, gezondheid, voeding, biologische landbouw, religie etc aan de inwoners van de streek rondom. Vanuit Mumbai komt één keer in de maand een team van medische specialisten er heen om mensen te opereren
Wanneer we in Nandigram aankomen blijkt dat vandaag de doktoren er zijn en in de loop van de ochtend ontmoet ik dus heel veel lieve mensen.
De dichter en ziener Makarand is oud en Vinod heeft hem al meer dan een jaar niet gezien omdat hij bedlegerig is en men nauwelijks mensen meer bij hem toelaat. Wanneer ik voorgesteld ben aan Kundanika Kapadia (Isha), de vrouw van Makarand, en zelf een bekend schrijfster in Gujarat, komt ze even later bij me en zegt dat hij mij wil ontmoeten. Hij is een heel oude man, met heldere ogen maar een zwak lichaam. Wanneer ik binnenkom zit hij rechtop in bed, opgehouden door kussens en er zijn zeker 3 mannen om hem bij te staan in deze kamer. Hij vraagt mij te gaan zitten en nadat iemand een stoel voor me heeft aangeschoven naast zijn bed, spreekt hij met mij over zijn werk. Jammer genoeg zijn er maar 2 literaire volumes vertaald in het Engels. En daarna hij spreekt over liefde. Mijn hart wordt door hem geraakt. Hij spreekt rechtstreeks tot mijn ziel en de tranen glijden over mijn wangen.
Vroeg in de ochtend van 31 januari 2005 is Shri Makarand Dave overleden en de volgende ochtend gecremeerd in Nandigram in aanwezigheid van zijn vrienden.
Ik wordt rondgeleid door de ashram, maak de ochtendgebeden in de school mee, wordt over de Neemkwekerij gereden, naar de melkkoeien in een stal achter de school gebracht en moet alle heilige plekken in de ashram bezoeken. Ik vraag hoe die heilige plekken, waar tempeltjes zijn opgericht bepaald werden en krijg als antwoord dat deze plaatsen door Makarand zelf indertijd bepaald werd. Hij is een helderziende en gaf op bepaalde plekken aan wat er was en kon komen.
We besluiten dat ik een paar dagen in de ashram zal “bivakkeren”.
Nandigram
Ik krijg een aardig huisje tot mijn beschikking, het heeft eerst geen water, maar na wat gemorrel met de waterleiding is er ineens wel water en meteen spoelt de wc over van de zwarte reuzenmieren, die hebben blijkbaar een nest gemaakt in de waterpijp die van de watertank loopt. Wel een beetje griezelig.
Kundanika Kapadia vindt dat we pas om 16:00 mogen vertrekken omdat het eerder nog te heet voor mij is (40C) en zij vindt dat ik eerst moet rusten.
Om vier uur gaan we het terrein af met de jeep naar een klein dorpje in de bergen om daar les te geven aan de kinderen.
We zijn met twee vrouwen en twee mannen. Een van de mannen is de bestuurder, de ander is een jonge man, Jalamsang, die ook uit een bergdorp komt maar nu in de ashram woont met vrouw en kind. Van de vrouwen is er één 83 jaar, de lerares, de ander is een stagiaire wier moeder de kok is in de ashram. Onderweg pikken we nog twee leraressen op in de stad.
Het is een uur rijden met een jeep, eerst een stuk over de snelweg, dan al gauw over "onbegaanbare" weggetjes in een heuvelachtig bebost stuk land. De bevolking in de dorpjes is donkerder dan bijvoorbeeld Vinod of Himanshi Ze worden "tribals" genoemd en vallen onder wat ze hier noemen de "minorities"
De huizen in deze dorpen zijn van klei (ongebakken) en het dak is van dakpannen, stro, bladeren etc. Ik denk eigenlijk net zo iets als bij ons 1000 jaar geleden.
Dit speciale dorp heeft een school, maar de bevolking wil niets met de regering te maken hebben, ook niet met hun leraren en onderwijzers.
Er is nu een jonge vrouw die wel eens les geeft, zij woont in een ander dorp 5 km verderop. En behalve deze vrouw komen de mensen van de ashram daar dus.
Nandigram heeft hier een bron gemaakt, 25 voet diep zodat de bevolking niet zo ver hoeft te lopen voor water
Jalamsang haalt me weg uit het klaslokaal en laat me de omgeving rond de school zien, neemt me vervolgens mee naar een familie, waar ik water en cashew fruit te eten krijg en als ik voorstel de inwoners te fotograferen willen ze wel snel hun mooiste kleren aan trekken. Dat duurt even en het resultaat is een heel “stijve” foto.
Terug in de klas komt er een opvoering. Ik weet niet of het speciaal voor mij is, maar eerst komt er een jongetje dat een lang lied voordraagt, zijn mooie stemmetje wordt af en toe afgewisseld door het gezang van de hele klas. Daarna treden twee meisjes op, hun hoge heldere stemmetjes dragen ver en hun gedans is vrolijk en eerlijk en ook hier antwoordt de klas af en toe met gezang. In de loop van de uren wordt het steeds drukker in de klas en na afloop wordt het mij duidelijk waarom: alle kinderen moeten in een kring buiten gaan zitten en krijgen een paar handen vol met gezouten noten en zaden.
Drie uur later, onderweg naar huis en even nadat we weer op een asfalt weg komen, stoppen we bij een tempeltje. Het is een gebouw van takken en bladeren langs de kant van de weg en ook vrachtwagens stoppen hier even. De zon gaat onder en binnen is het te donker om veel te zien, alleen kaarsjes die branden. Gewijd aan Krishna, maar de tempel “wilde niet blijven staan” , dus is het nu van takken en bladeren gemaakt en niet van steen of klei. Ik luid de bel, mediteer even, voel dat het goed is zo.
Een van de vrouwen nodigt mij uit bij haar thuis voor limonade . We komen kwart voor 9 terug, dat is dinner-time en dus kunnen we meteen door aan tafel. Die eetzaal ligt wat hoger, op een bewust gemaakt platform en bestaat uit een dak en laag muurtje, het is heerlijk zitten daar, bijna in de openlucht.
's Ochtends om 07:00 is er een gebedsdienst. Een half uur later verwelkomen we buiten met een aantal mensen de zonnegod, staande in het licht van de opkomende zon. Daarna dwaal ik een tijd over het terrein en bezoek voor de tweede keer alle heilige plaatsen en mediteer. Onderweg ontmoet ik een leguaan die van een pilaar van "mijn" huisje er vandoor schiet door de tuin en in mijn kamer ontmoet ik een slang. Ik vertrek snel.
|